3. Ons onderwijs
Het onderwijs van Horizon kent een breed onderwijsprogramma. Het accent ligt op betekenisvol en motiverend leren. 'Leren door doen' neemt een belangrijke plaats in. In ons onderwijsaanbod sluiten we waar mogelijk aan bij het regulier onderwijs. Het onderwijs-leerklimaat richt zich zowel op het ondersteunen van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de persoonlijkheidsontwikkeling, van de leerling als op het stimuleren en ontwikkelen van de didactische vaardigheden. Het behalen van certificaten en/ of een diploma is daarbij het uitgangspunt. Dit schooljaar is er daarnaast gerichte aandacht voor talentontwikkeling. Daarbij worden ook andere competenties dan de cognitieve mogelijkheden van de leerling aangesproken.
3.1 Perspectief
Wanneer uw kind start bij ons op school wordt er binnen zes werkweken, in overleg met u en uw kind, een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) vastgesteld. Hierin staat waar we gezamenlijk naartoe werken, welke onderwijsdoelen uw kind kan behalen en wat het verwachte uitstroomniveau is. Dit OPP biedt de school de mogelijkheid planmatig en doelgericht vorm te geven aan het onderwijsprogramma van uw kind d.m.v. leerlijnen. Deze leerlijnen worden drie maal per jaar geëvalueerd. Het volledige OPP wordt, mits er wijzigingen worden aangebracht, eenmaal per jaar geëvalueerd. Wij proberen zoveel mogelijk onderwijs op maat aan te bieden. Op basis van zowel methode gebonden als methode onafhankelijke toetsen, externe onderzoeken en gesprekken met leerling en ouder(s)/opvoeder(s), kan er gekeken worden naar de mogelijkheden van de leerling. Minimaal tweemaal per jaar worden de vorderingen die uw zoon/dochter maakt binnen de Commissie voor Begeleiding (CvB) besproken.
3.2 Leerstofaanbod
Het onderwijsaanbod van Horizon voldoet aan de kerndoelen zoals deze door de overheid zijn omschreven. Voor HAVO en VMBO-TL staat het einddoel vast: de exameneisen om dit diploma te kunnen behalen worden door het ministerie bepaald. Voor de examens staat omschreven welke lesinhoud aangeboden moet worden en wat leerlingen aan het eind van de middelbare schoolleeftijd moeten weten en kunnen. Daar waar nodig wordt de inhoud of de hoeveelheid lessen aangepast aan de mogelijkheden van de (individuele) leerling. Als dit voor uw kind geldt wordt dit uiteraard met u besproken.
Op onze school worden de volgende richtingen aangeboden: Ons onderwijsaanbod richt zich op het behalen van een diploma en/ of certificaten die nodig zijn voor de uitstroom naar een vervolgopleiding. Er is VMBO-TL en HAVO, binnen die leerroutes zijn verschillende profielen te volgen. Afhankelijk van de beschikbaarheid van docenten en de hoeveelheid leerlingen zijn dit voor HAVO de profielen Natuur en gezondheid (NG), Natuur en techniek (NT) en Economie en maatschappij. (EM) Het profiel Cultuur en Maatschappij (CM) wordt op dit moment niet aangeboden maar is in de toekomst een wenselijke uitbreiding. Voor VMBO wordt gesproken over afstudeerrichtingen. Voor onze school zijn dat op dit moment Economie en Zorg en Welzijn. Ook dit hangt af van de beschikbaarheid van vakdocenten en het aantal leerlingen.De andere afstudeerrichtingen kunnen helaas (nog) niet aangeboden worden. Burgerschapsonderwijs Om te voldoen aan de wettelijke bevorderingen van actief burgerschap en sociale integratie, besteedt de school aandacht aan deze onderwerpen tijdens vakken als LOB (loopbaanoriëntatie- en begeleiding), maatschappijleer en Mens en Maatschappij. Actief burgerschap verwijst naar de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Sociale integratie verwijst naar deelname van burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving. Burgerschapsonderwijs zit bovendien verweven in ons aanbod voor sociaal- emotionele ontwikkeling.
3.3 Toetsen en leerlingvolgsysteem
Wij volgen de leerling vanaf het moment dat hij op onze school start, tot twee jaar na vertrek van onze school. We kijken hierbij naar de leerresultaten op zowel didactisch- als op sociaal en emotioneel gebied. Dit gebeurt met behulp van de verschillende toetsen, waarvan een aantal landelijk worden uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld de Citotoets.
Alle resultaten en bijzonderheden worden bijgehouden in het leerlingvolgsysteem en het leerlingplan. Minimaal twee maal per jaar worden de vorderingen die de leerling maakt besproken met de leden van de Commissie voor Begeleiding (CvB). Aan het eind van de schoolloopbaan wordt het eindexamen afgenomen en wordt de leerling besproken met ouders, leerling en eventuele andere betrokkenen om tot een adequaat advies voor het vervolgonderwijs te komen. Op Scheuder College Taborstraat doen de leerlingen Staatsexamen. De school is een examenlocatie, het examen wordt dus afgenomen op onze school.
3.4 Rapporten
Twee keer per jaar ontvangt de leerling een overzicht van zijn/ haar resultaten en vaardigheden in gedrag en onderwijs in een rapport. Naast een uitdraai van de didactische toetsen (Cito) kan ook een uitdraai van het leerlingplan onderdeel van het rapport zijn.
3.5 Onderwijsresultaten
Gedurende de hele schoolloopbaan van uw kind worden er zogeheten onderwijsopbrengsten verzameld, gegevens op het gebied van zijn of haar didactische en emotionele ontwikkeling. Voor de didactische vorderingen wordt gebruik gemaakt van Cito-toetsen en methodetoetsen, de emotionele ontwikkeling wordt gevolgd met het programma ZIEN en door observaties door en gesprekken met mentor, vakdocent, mediator en CVB. Horizon volgt leerlingen tot twee jaar na het vertrek van school om na te gaan of de leerling op de juiste (vervolg)plek zit en om te beoordelen of de gekozen aanpak succesvol is gebleken.
3.6 Opbrengsten en analyse (schooljaar 2021-2022)
1. Onderwijsresultaten
Diploma’s en/of certificaten per vak (schooljaar 2021-2022)
De leerlingen die vorig schooljaar examen hebben gedaan, hebben in de voorgaande twee schooljaren twee lockdowns meegemaakt en kenden veel ziekteverzuim vanwege thuisblijven bij klachten. Van een aantal leerlingen was na afname van de toetsen gedurende het schooljaar te merken dat ze het niveau niet beheersten van verschillende vakken. Daarom is er door de klassen 3 en 4 VMBO TL en 4 en 5 HAVO een Lyceo eindexamentraining gevolgd voor wiskunde en economie. Ook is er bijles wiskunde ingezet voor de leerlingen uit 4TL die hier gebruik van wilden maken. Onze leerlingen blijken redelijk tot goed te presteren op hun mondeling examen en voor hun profielwerkstuk.
Het schriftelijk examen blijkt het struikelblok: het formuleren van een schriftelijk antwoord is voor veel leerlingen erg moeilijk. De leerlingen zijn vooral gezakt doordat het gemiddelde eindcijfer van een 5,5 voor alle vakken van het CSE niet behaald werd. Ook met een extra herkansing en het wegstrepen van een cijfer is het veel leerlingen niet gelukt om een diploma te halen. Het kan zelfs contraproductief gewerkt hebben, omdat ze meer risico hebben genomen door van tevoren al een vak te kiezen waar ze een slecht cijfer voor mochten halen. Voor HAVO-leerlingen geldt dat ze makkelijk afhaken, omdat een overgangsbewijs 4 havo toegang geeft tot MBO4. Een deel van de leerlingen is zonder te leren naar het examen gegaan, want zij stonden ingeschreven bij een MBO4. De kleinschaligheid van MBO 4 is voor deze leerlingen een stukje veiligheid. Komend schooljaar worden opnieuw examentrainingen en bijles aangeboden.
Ook is er een leerstandaard voor Nederlands ontwikkeld, waarin in alle leerjaren meer nadruk ligt op het formuleren.
2. Sociale en maatschappelijke competenties: Uitslagen Zien!vo (Prestatieanalyse)
Zien!VO is het systeem waarmee we op school de sociaal emotionele ontwikkeling van onze leerlingen volgen. De uitkomsten worden o.a gebruikt om leerdoelen vast te stellen voor het ontwikkelingsperspectief van de leerling. Zien!VO is in schooljaar 21-22 afgenomen in november 2021. Het wordt door de mentoren ingevuld.
De schoolnorm is: Minimaal 75% van de leerlingen scoort aan het einde van de schoolcarrière 3 of hoger. Deze score houdt ongeveer in dat de leerling 75% van de tijd in staat is adequaat gedrag te laten zien.
Over het algemeen valt op dat de leerlingen in de eindexamenklassen voldoen aan de gestelde schoolnorm maar dat leerlingen in de onderbouw meer ondersteuning en begeleiding nodig hebben om de normscore te kunnen halen. Hieruit zou je kunnen concluderen dat de gevolgde aanpak leidt tot positief resultaat en dat leerlingen aan het einde van de schoolcarrière voldoende grip hebben op hun sociaal handelen en aanpakgedrag. Met het programma levensvaardigheden, loopbaanbegeleiding, expliciete directe instructie en de basisondersteuning zien we dat we steeds beter in staat zijn gedrag en onderwijsresultaten op een positieve manier te beïnvloeden.
3. Uitstroombestemmingen
Waar gingen onze leerlingen naartoe in of aan het einde van schooljaar 2021-2022?
Een aantal van onze leerlingen zijn naar een VMBO T of Havo op een reguliere school gegaan. Dat kan wanneer een leerling niet meer afhankelijk is van extra ondersteuning. Ook zien we dat een groot deel van de leerlingen naar een MBO 4 uitstroomt, dat is voor leerlingen van VMBO-T een prachtige prestatie. Leerlingen van de HAVO kiezen ook voor een MBO omdat de ondersteuning vaak beter is dan in het HBO. Er is geen Speciaal Onderwijs MBO, terwijl onze leerlingen zich vaak wel prettig voelen bij de meer schoolse aanpak (=meer ondersteuning) in het MBO. Ook stroomt een groot deel van de leerlingen tussentijds uit naar MBO 1 of 2. Soms kiezen leerlingen daarvoor omdat ze dan alleen de vakken hoeven te doen die bij de beroepsrichting van hun keuze horen. Ze kunnen vaak binnen die opleiding versneld door MBO1 en 2 naar MBO 3 of 4 doorstromen. Soms is dit een goede oplossing, wanneer een leerling graag praktijkgericht bezig is en moeite heeft zich op leervakken te motiveren.
4. Uitstroom t.o.v. OPP
In 2021-2022 is 75% % van de leerlingen uitgestroomd op OPP. Aannamebeleid
Op onze locatie stroomde in schooljaar 21-22 57% uit naar het in het OPP vastgestelde uitstroomperspectief. Met andere woorden; iets meer dan de helft van de leerlingen stroomt uit volgens de verwachting die is besproken met de leerling zelf en zijn/haar ouders/verzorgers. Voor een derde van de leerlingen is het afgesproken uitstroomperspectief (nog) niet bereikbaar. Deze leerlingen stromen uit via een lager onderwijsperspectief dan is vastgesteld in het OPP. Vaak gaat het hier om leerlingen die via een andere route (veelal via een verkort traject in mbo 1 en 2) alsnog doorstromen naar de in het OPP vastgelegde bestemming (vaak mbo 4). Het is in schooljaar 2021-2022 niet gelukt om het streefniveau van het uitstroompercentage van 75 % op het uitstroomperspectief te behalen. Havoleerlingen die hun havodiploma niet hebben gehaald zijn uitgestroomd naar MBO 4 en zijn daarmee onder niveau uitgestroomd. Er zijn ook veel leerlingen uit 3TL uitgestroomd naar MBO 1 vanwege ernstige motivatieproblemen. Deze motivatieproblemen zien we over de hele linie na twee coronajaren. De leerlingen hebben moeite het ritme weer op te pakken en zich in te zetten voor school. Met de basisondersteuning die wij bieden, het dit jaar ingezette loopbaanbegeleidingsprogramma en coaching vanuit de mentoren proberen we onze leerlingen weer in het ritme te krijgen. Ook zien we dat zij-instromers vanuit regulier VO regelmatig met een overgangsbewijs doorgestuurd worden terwijl het rapport van de eerste twee periodes daar geen aanleiding toe gaven. Reguliere scholen denken vaak dat leerlingen een hoger niveau kunnen bereiken als ze eenmaal in het VSO zitten. De tijd die de zij-instromer bij ons op school doorbrengt is echter vaak kort, het gedrag is in die korte tijd daardoor soms onvoldoende bij te sturen.
Het is belangrijk dat we ons realiseren dat onze leerlingen niet hun IQ zijn en automatisch uitstromen op het niveau van dat IQ, maar dat er ook persoonlijke en sociale competenties zijn die belangrijk zijn voor kunnen leren, kunnen doorzetten en kunnen slagen. Die zijn vaak nog belangrijker dan het IQ zelf.
Door een goede basisondersteuning te bieden, te werken met EDI en met een programma voor loopbaanbegeleiding is er in de school het afgelopen jaar meer aandacht gekomen voor die andere ontwikkelingsgebieden. Hiermee willen we bereiken dat meer leerlingen uitstromen op het niveau van hun perspectief.
5. Veiligheidsbeleving
Uit de voorjaarsmeting van schooljaar 2021/2022 komt naar voren dat ten opzichte van vorige meting de leerlingen op alle vlakken iets minder positief zijn. De gestelde schoolnorm op de schaal veiligheid op school wordt met een gemiddeld cijfer van een 7 goed beoordeeld, maar onze eigen norm is niet gehaald. Hierbij moet worden opgemerkt dat de verschillen per klas groot zijn, de meeste klassen scoren hoger, maar uitschieters naar beneden halen de hele score naar beneden. Opvallend is dat er bij ZIEN!VO wel wordt voldaan aan de schoolnorm op het gebied van veiligheidsbeleving. Nagegaan moet worden of deze cijfers met elkaar te vergelijken zijn. Hoe de klas eruit ziet wordt negatief beoordeeld: Dat klopt wel met de staat van ons noodgebouw. Gelukkig is de sloop van het oude gebouw gestart en kunnen we uitzien naar nieuwbouw in 2024.
6. Doelen waaraan de school heeft gewerkt: 4 pijlers uit het locatiespecifieke deel van het schoolplan
Onze school heeft voor de komende jaren een aantal speerpunten geformuleerd waarmee we ons onderwijs inclusiever, sterker, specialistischer en beter maken. We werken met een doorlopend kwaliteitssysteem waardoor we onszelf scherp houden om zo het best mogelijke voor de leerlingen te doen.
Samen Sterker:
Het opzetten van een LOB-plan (loopbaanontwikkeling en begeleiding)op basis van een voor onze leerlingen passende visie met daarin geborgd de methode Qompas. Onderdeel van burgerschap worden de lessen Levensvaardigheden waarvan dit jaar een pilot start. Het programma Levensvaardigheden is een Innovatie met Hogeschool Leiden. We ontwikkelen samen een nieuw programma voor sociale competenties dat aansluit bij de ondersteuningsbehoefte van onze doelgroep.
Over twee jaar zien we dat er vanuit de visie op LOB een doorlopende leerlijn met betrekking tot loopbaanontwikkeling geformuleerd is en dat in alle klassen de lessen gegeven worden die bij deze leerlijn passen. Ondersteunend hieraan zijn de lessen levensvaardigheden die de leerlingen helpen hun sociale competenties te ontwikkelen of te versterken. We zien dat in alle klassen het basisaanbod vanuit het 4G-model gegeven wordt.
Steeds inclusiever: Door versterken van de basisondersteuning wordt de effectieve leertijd vergroot. Basisondersteuning: het aanbod van pedagogische en didactische instrumenten dat de mentor en vakleerkrachten ter beschikking hebben om een specifieke groep leerlingen zo optimaal mogelijk tot leren te brengen. Dit speerpunt vloeit voort uit de aandacht voor executieve functies en de wetenschap dat leerlinggedrag vooral te beïnvloeden is vanuit docentgedrag. Storend gedrag is beter te beïnvloeden door in te grijpen op de plek en het moment dat het gedrag plaatsvindt, ipv buiten de klas. Feedback en feed forward in het moment zijn bewezen effectiever. Over twee jaar zien we dat de basisondersteuning in elke klas vakoverstijgend wordt toegepast waardoor bij het leren meer gedifferentieerd kan worden.
Steeds specialistischer: Voor 3 vakken is een leerstandaard opgesteld met tussendoelen en eindtermen. De leerstandaard voldoet aan een passend perspectief voor onze leerlingen.
Schooljaar 21-22 zijn voor de vakken Nederlands, wiskunde en aardrijkskunde doorlopende leerlijnen vanuit passende perspectieven geformuleerd. Dit zijn de minimumeisen die een leerling voor een vak moet weten en beheersen om door te kunnen stromen naar een volgend leerjaar/ naar het examenjaar. (= schoolstandaard) Dit schooljaar werken we voor die vakken met deze leerlijnen. We ontwikkelen dit schooljaar de leerlijnen met streefdoelendoelen voor de vakken Engels, economie en biologie, waardoor leerlingen kansrijk instromen of doorstromen. Bij de bestaande leerlijnen wordt een aanzet gemaakt tot het ontwikkelen van studieplanners en een toetsingskader. Over twee jaar zien we dat voor alle vakken een leerstandaard is opgesteld.
Beter onderwijs: Door middel van succescriteria zijn leerlingen in staat hun leerstof zelfstandig op een gestructureerde manier te verwerken/ te leren. Dit schooljaar wordt in alle klassen bij wiskunde, aardrijkskunde en Nederlands vanuit de doelen vanuit de leerlijn gewerkt met het benoemen van succescriteria als uitbreiding op de EDI-structuur. Er is daarnaast extra aandacht voor het borgen van de leerkrachtvaardigheid controle van begrip-check. Het benoemen van succescriteria zorgt ervoor dat er niet alleen een productevaluatie maar ook een procesevaluatie bij en door de leerlingen plaatsvindt. Door tijdens de instructie te formuleren met de leerlingen WAT er nodig om de taak succesvol af te ronden, is er feedforward op gedrag, wat het resultaat ten goede komt.
In iedere klas zijn succescriteria zichtbaar op het (smart)board voor de leerlingen (of worden zij tijdens de les zichtbaar gemaakt), net als de doelstelling van de les, in leerlingtaal, bij de vakken wiskunde, Nederlands en aardrijkskunde.
Leerlingen kunnen bij bekende stof bij het aangaan van een taak de succescriteria zelf benoemen. Over twee jaar zien we dat bij alle vakken met succescriteria gewerkt wordt.